Lpolitiek dronken, bijzonder virulent pamflet van 124 pagina's, in de stijl van de beroemde "toespraak over kolonialisme" van de cantor van negritude, Aimé Césaire, "een beroep doen op de Afrikaanse jeugd: Afrikaans sociaal contract voor de 21e eeuw", is de uitdrukking woede of het verbreken van een stilte die wordt beschouwd als medeplichtigheid aan de chaos waarin de Afrikaanse jongeren zijn ondergedompeld. Zo luidt de formule Théophile Obenga op pagina 7: “Voor deze mondiale situatie van langzame collectieve dood heeft het weinig zin om te getuigen, zelfs niet als lucide waarnemer. Wat absoluut nodig is, is een oproep aan Afrikaanse jongeren, zodat ze weer kunnen opstaan, begrijpen en handelen, in een formidabele keten van pan-Afrikaanse unie ”.
Als het Westen met zijn verschillende satellieten (Wereldbank - IMF) in de beklaagdenbank wordt gezet, blijven hun Afrikaanse vertegenwoordigers niettemin gespaard en tegen wie professor Obenga de Afrikaanse jeugd uitnodigt om zich af te keren van verantwoorde methoden en praktijken van chaos: "African Youth moet dingen gebeuren, innovatieve ideeën ontwikkelen, zich organiseren op een pan-Afrikaans continentaal niveau, streven naar een Afrika dat verschilt van dat van de 'founding fathers' en 'presidents-for-life' (beschermd door het 'Westen, alleen voor westerse belangen)' P. 10
Het is de nationale overgave die de jeugd, hoewel een fundamentele hefboom voor de ontwikkeling, op de gevaarlijke wegen van de immigratie brengt om aan de Afrikaanse hel te ontsnappen: “Deze zonen en dochters van Afrika vertrekken vanuit Kameroen, vanuit de CAR, van Nigeria via Libië naar Sicilië ; vanuit datzelfde diepe Afrika via Niger, Algerije, Marokko naar Melilla, tegenover Ceuta, een Spaanse stad. Zeer onzekere lange zeekano's die vertrekken vanaf de kusten van Senegal, Mauritanië en Guinee (Guinee-Bissau) naderen op pijnlijke wijze de kust van Tenerife, elke dag of bijna, weken, maanden lang. De wet van deze eenzame kusten is duidelijk: de dood. » , blz. 12
Professor Obenga gaat verder dan conventies, als een oproep tot ondermijning, en hekelt de houding van Afrikaanse leiders die bestaat uit het versterken van de jeugdige energie: “Het verbazingwekkende is dat het beleid van presidenten voor het leven, ook al zijn ze op democratische wijze verkozen via algemeen kiesrecht, niet verrast door wat dan ook. Ons collectieve, openbare leven wordt normaal, passief geleefd, zonder kritisch ontwaken, zonder verbazing, zonder vragen te stellen (dat zou ‘subversief’ zijn, en buitenlands kapitaal houdt niet van ‘lawaai’, sic!). Afrika verlamt zijn eigen jeugd tot niet-denken. Het is ons cultureel erfgoed, dit soort leiderschap, stellen we onszelf gerust. » , blz. 20
Bent u geïnteresseerd in dit artikel en wilt u het volledig lezen?
Toegang tot alle Premium-inhoud. Meer dan 2000 artikelen en e-boeken