DNa zijn eerste collectie, Epaves (1981), zette Grobli Zirignon de toon. Hij beweerde een dichter van ballingschap te zijn, van eindeloos ronddolen. Hij had gezongen over het bestaan van de staatloze man op zoek naar zijn verloren eenheid. Dispersions (1982) had het thema versterkt van het afbrokkelen van het bestaan van de mens 'als weiland gegooid' in het universum, onder de hoede van de alomtegenwoordige dood in een onpeilbare woestijn. Alles gebeurt alsof de dichter langs deze route, als een protozoa, rond een centrale kern wordt aangetrokken, geplaatst tussen dood, bestaan en het echte leven, dit lokaas dat nooit eindigt, ons afleidt van onze onomkeerbare reis naar het niets.
Hier en nu legt de dichter een meervoudige, hernieuwde steek op de huid van het doodgewonde bestaan. Maar het sterke woord is slechts een balsem die het litteken van het lichaam verfraait terwijl het hart nog bloedt. Bestaan wordt tegelijkertijd een lange therapie.
In zijn medicijndoosje heeft de bestaande dichter voor zijn geluk en dat van ons slechts een druppel persoonlijke ervaring op twee of drie pagina's geplaatst. Dan een prachtig boeket van vertaalde fragmenten van ek-sistence, Taal, kennis, God, de ander.
Bent u geïnteresseerd in dit artikel en wilt u het volledig lezen?
Toegang tot alle Premium-inhoud. Meer dan 2000 artikelen en e-boeken