LGnosis is een van de meest fascinerende fenomenen in de ideeëngeschiedenis. Het verscheen onder het Hoogromeinse Rijk (XNUMXe-XNUMXe eeuw), een briljante en rusteloze periode waarin ook het christendom opkwam. De gnostici, Basilides, Valentin, Marcion, prediken vreemde doctrines die zichzelf presenteren als een geheime kennis (gnosis) die Jezus Christus zou hebben doorgegeven aan zijn naasten. Filosofisch christendom of zwavelhoudende namaak? Hoge wijsheid of kwakzalverij? Religie sui generis of kinderziekte van het christendom? Ultieme uitdrukking van de Griekse filosofie of anticipatie op het existentialisme? Vector van joodse invloeden of juist afwijzing van het jodendom? Gnosis behoudt een deel van zijn mysterie. Geboren in het Oosten (Syrië, Egypte), wijdverbreid in Rome, aan de kaak gesteld door de kerkvaders (Sint Irenaeus, Tertullianus), kan het zijn hoogtepunt hebben bereikt op de grens van het Perzische rijk met Mani (XNUMXe eeuw) wiens leer, Het manicheïsme verspreidde zich tot in China en had het boeddhisme kunnen inspireren.
Sinds het einde van de Katharen (14e eeuw), de laatste avatar van de Europese gnosis, heeft het overleefd door middel van inwijdingstradities (vrijmetselarij, theosofie), lijnen van spirituele meesters die beweren daar te zijn en diffuse invloeden op literatuur, vooral romantische, muziek, filosofie. Door zijn radicale afwijzing van de echte wereld of zijn verlangen om de geest te emanciperen van de beperkingen van de vleselijke toestand, doordringt de gnostische denkwijze de hedendaagse cultuur op vele manieren. Over een complex en controversieel onderwerp presenteert de auteur, vanuit historisch perspectief, een heldere, levendige en evenwichtige synthese.